Meer dan vier jaar geleden nam ik afscheid van dit medium en trok ik me terug als kluizenares. Ver van alle werelds gewoel leid ik nu een ‘verstild’ bestaan, zoals dat misschien wat hoogdravend klinkt. Ik ga niet verklappen waar, want dan gebeurt hetzelfde als in het Groningse Warfhuizen of in het Franse Montbrun-des-Corbières, waar mannelijke collega’s onder de voet worden gelopen door monastieke gluurders en kloostergekkies als Leo Fijen. Van hun ‘silentium’ komt zo natuurlijk niets terecht. Maar, zult u zich afvragen, waarom stuur ik dan vanuit mijn stille kluis dit bericht de turbulente wereld in, die ik vaarwel had gezegd? Welnu, het is een innerlijke stem die me al enige tijd oproept om vanuit kritische distantie met enige regelmaat mijn licht te laten schijnen over bedroevende situatie waarin katholiek Nederland zich bevindt (foto: ‘De boetedoening van de heilige Maria Magdalena’, Carl Fröschl (1848–1934), olieverfschilderij). Wereldvreemde, behoudzuchtige krachten hebben de overhand hebben gekregen in de kerkprovincie. Deze telde volgens recent onderzoek ruim 3,7 miljoen katholieken. Veruit de meesten van hen beschouwen de kerk vandaag de dag hoogstens nog als een ‘service-instituut’, waar alleen gebruik van wordt gemaakt bij belangrijke levensmomenten. Ze geven voornamelijk zelf invulling aan hun ‘katholiciteit’, door bijvoorbeeld even een kerk en kapel binnen te lopen voor een meditatief moment of om een kaarsje op te steken. Niks mis mee. De tijd van de massale kuddedierenbewegingen is allang voorbij en dat vraagt nu eenmaal om nieuwe vormen van kerk-zijn. Daar hebben deze mensen recht op. Maar de kerkleiding beschouwt hen minachtend als derderangs katholieken en is alleen geïnteresseerd in gelovigen die de kerkelijke voorschriften volgen en iedere zondag braaf naar de mis gaan. Naar schatting zijn er dat zo’n 150.000. Hun aantal neemt in snel tempo af, en het gros van deze overblijvers radicaliseert tot ‘heilige rest’, bestaande uit zichzelf verheerlijkende, soms sektarische en zelfs ‘extremistische’ clubjes. Steeds duidelijker wordt dat de katholieke kerk in Nederland een hele enge, gesloten groepering aan het worden is. Dat heb ik tot vijf jaar geleden regelmatig aan de orde gesteld in mijn stukjes. “Wie een beetje bijhoudt wat er in katholiek Nederland gebeurt, zal moeten vaststellen dat de kerk zich steeds verder uit het publieke leven terugtrekt”, noteerde ik in 2014. “Binnenkerkelijkheid viert hoogtij. Kerkmedia puilen uit van berichten over bedevaarten, processies, misdienaarsdagen en vroom geneuzel waar gewone mensen niets van snappen.” Nu, anno 2020, komt daar nog bij dat in Nederland vrijwel alle kritiek op wat er rond en vanuit de kerk wordt opgezet in de media is verstomd. Daardoor kan er ‘ondergronds’ heel wat van kwaad tot erger gaan. Reden temeer om af en toe hier en op Facebook en Twitter krachtige tegengeluiden te laten horen vanuit de louterende stilte, zoals mijn innerlijke stem me ingaf. En omdat ik niet ‘van’ maar – op mijn geheel eigen manier – ‘in’ de wereld ben, zijn tips van harte welkom.